vrijdag, juli 14, 2006

Een vraaggesprek met mister Loveparade


'IK VERWACHT WEER EEN MILJOEN MENSEN'

De legendarische Berlijnse Loveparade ging na topjaren in 1999 en 2000 langzaam ten onder aan commercialiteit en gerechtelijke procedures tegen de gemeente. Bezoekers wilden niet meer komen en sponsors haakten af. 2004 en 2005 moesten het doen zonder Parade. Dit jaar werd er een nieuwe sponsor gevonden, en nieuwe moed. Dr Motte, dj en de excentrieke geestesvader van het evenement, legt in een Berlijns café uit wat er misging en waarom de wereld niet zonder kan.

Waar ging het mis?
“In 2001 vond de gemeente dat we geen demonstratie meer waren, maar een commercieel evenement. We moesten alles zelf gaan betalen. Schoonmaak, beveiliging, politie. We hebben een rechtszaak aangespannen en verloren. Omdat een exacte datum op zich liet wachten verloren we ook nog eens de broodnodige sponsors. Dat jaar verdriedubbelden onze kosten. Met de reserves die we in de jaren ervoor hadden opgebouwd, kwamen we maar net uit de kosten. De twee jaar erna werd dat steeds moeilijker. Op een gegeven moment hebben we het opgegeven. Achteraf heb ik spijt van die rechtszaak, want wij waren de gebeten hond erna. Wat zou er zijn gebeurd als we niks hadden gedaan en de zaak op zijn beloop hadden gelaten? Dan had de gemeente een einde gemaakt aan een wereldberoemd evenement en had zij de schuld gekregen. Ik vraag me af of ze dat zouden hebben aangedurfd. Maar goed, dat is achteraf gepraat.”

Maar de Parade was toch ook veel te commercieel geworden?
“In zekere zin geef ik de critici gelijk. We hebben absoluut fouten gemaakt. We lieten wagens toe die veel geld binnenbrachten maar weinig toevoegden aan de partysfeer. Zoals een RTL-wagen met Big-Brothermensen erop. Ik heb ervan geleerd dat sponsoren op geen enkele manier daadwerkelijk deel mogen uitmaken van de Parade. En ik ga ook geen politici meer uitnodigen. Die dansen toch niet. Ik kan als organisatie niet zonder ze, maar ik ga andere manieren bedenken om ze erbij te betrekken.”

Staat de gemeente nu wel achter je?
“Er staan zeker politici achter me, maar die durven daar niet openlijk voor uit te komen. Ze zijn erg bang om hun kop boven het maaiveld uit te steken. Dus lobby ik me suf om alles door te laten gaan. Bezoekers geven gemiddeld vijftig euro per persoon uit, dat is dus 50 miljoen euro omzet voor de stad. Hotels, restaurants, reisorganisaties profiteren ervan. Waar praten we dan nog over? Maar het zal altijd een moeilijke verhouding blijven. Ze zien me nog altijd als een lastpost. De ‘crazy guy’ noemen ze me. Het zij zo.”

Zijn die twee jaar zonder Loveparade nog ergens goed voor geweest?
“Ja, de pauze heeft veel positieve effecten gehad. Mensen missen pas iets als het er niet meer is. Het bestaan van de Loveparade was te vanzelfsprekend geworden. Mensen groeiden er mee op, het maakte deel uit van hun leven. Toen de editie van 2004 niet doorging, was het alsof Kerstmis uitviel.”

Wat heeft het uitvallen van de Loveparade voor effect gehad op de clubscene?
“De Parade was het uithangbord voor de Duitse technoscene. Het zorgde voor media-aandacht en voor bekendheid van de muziek. De scene is vanaf 2003 ineengestort. Ook door de mindere economie, maar toch. Er zijn nog maar weinig clubs in Duitsland die nog louter elektronische muziek draaien. Veel zijn overgegaan op rock- of hiphopavonden. De afgelopen jaren zijn catastrofaal geweest voor de clubscene. Het negatieve beleid van de Duitse overheid heeft de dj-cultuur de nek omgedraaid. Daar moet snel verandering in komen.”

Ondanks alle feestvreugde heb ik in 1999 en 2000 angstbeelden gehad in de trant van: wat als er in deze drukte iemand een bom laat ontploffen. Spelen die soort gedachten ook bij jou?
“Nee, ik ben absoluut niet bang. Ik zie de Loveparade als de grootste vredesbeweging op aarde. We komen samen om plezier te maken en te dansen. Er heersen geen wetten of regels, iedereen mag meedoen. Dat aanpraten van angst, daar doe ik niet aan mee. De enigen die daarvan profiteren, zijn de militaire industrie, politici en beveiligingsbedrijven. Wat ook leuk is: de mensen die een hekel hebben aan de parade, zullen het toch moeten uitspreken. L-O-V-E-parade. Ze moeten dat woord liefde toch in de mond nemen. Net goed, haha.”

Veel steden kopieerden je concept. Waarom zouden bezoekers nog naar Berlijn afreizen?
“Ten eerste wil ik zeggen dat het fantastisch vind dat er overal parades zijn. Vanaf het prille begin was het mijn droom dat er over de hele wereld Loveparades zouden ontstaan. Dat is gelukt en daar ben ik heel trots op. Maar om op je vraag terug te komen: de Berlijnse versie is de klassieker, de vader en moeder van alle parades ter wereld. Die mythische uitstraling gaat dit jaar weer een miljoen bezoekers trekken. Er is een heel nieuwe generatie jongeren die willen weten waar hun oudere broer of zus toch altijd over praatte. Die willen het ook meemaken. Bovendien hebben we in allerlei nieuwe EU-landen erbij gekregen. Die mensen staan ook te popelen om eindelijk een keer mee te mogen doen. We hebben 330.000 vierkante meter aan dansvloer en een miljoen watt aan geluid. Laat ze maar komen.”
(Dj Broadcast Magazine)

donderdag, juli 13, 2006

Extrema is eigenwijs


'WIJ DOEN NIET AAN PLAT VERMAAK'

Jarenlang was de Eindhovense party-organisatie Extrema dat ‘kleine clubje uit Eindhoven’ dat leuke dingetjes deed. Nu betaalt het behoedzame groeiproces zich uit. Extrema Outdoor, het openluchtfestival aan de Aquabestplas, ging in tien jaar van 1500 naar 30.000 bezoekers. Marcel Mingers, directeur van Extrema, over drie pijlers van het succes.

Artiesten: “Bij ons zul je geen agressieve muziek horen. Geen hardcore, trance of ander ‘plat vermaak’, zoals ik dat noem. Niet alleen omdat ik die muziek zo slecht vind, maar ook omdat het niet past bij wat we willen uitstralen. Wij willen bekend staan als een organisatie die lekker vernieuwende dingen doet en een vooruitstrevend programma biedt. Alles moet onze eigen touch hebben. We hebben dan ook een eigen boekingskantoor en platenlabel opgezet. Zo houden we een vinger aan de pols en hoeven we niet per se de grootste namen of de duurste dj’s te boeken om een leuk programma te hebben.”

Sfeer: “Wij willen mensen meegeven wat belangrijk is in het leven. Liefde, saamhorigheid, die soort dingen. Bij ons moeten de bezoekers een gevoel van thuiskomen hebben. Daar passen geen duivelstekens of namen als Hellraiser bij. Affiches met doodshoofden en zo zouden wat mij betreft verboden mogen worden. We doen alles met liefde en aandacht, ook de aankleding. Van dat consequente beleid plukken we nu de vruchten. We hebben een stevige basis. Ook in de economisch mindere jaren bleven de bezoekers gewoon komen. Dat de huidige grootte van het festival niet meer zou stroken met het intieme karakter, vind ik flauwekul. Je kunt best een hippiegedachte hebben en toch commercieel zijn.”

Service: “Wij zijn erg eigenwijs met het neerzetten van ons festival. We willen geen rijen bij de drank of het toilet. We houden alles in eigen hand. Als we dingen uit zouden besteden aan een productiebedrijf, dan zouden die automatisch voor de goedkoopste oplossingen kiezen, en dat willen we niet. Ter voorbereiding van onze feesten doen we kwaliteitscontroles. Dan gaan we precies meten hoe lang het duurt om binnen te komen, bonnen te kopen en drank te halen. Als dat alles niet binnen een paar minuten lukt, dan moet er iets veranderen. We kunnen ook kiezen voor meer bezoekers en een langere wachttijd. Dan halen we meer geld binnen, maar het festival lijdt eronder. En dat willen we natuurlijk niet.”

Minimal-dj Nuno Dos Santos vertelt
De Utrechtse minimal-dj Nuno dos Santos draait zaterdag voor het eerst op Extrema Outdoor.
“Ik ben er zeven jaar geleden als bezoeker geweest. Ik herinner me een heel relaxt festival aan het water, met veel aandacht voor de aankleding. Het is te gek om er nu als artiest terug te komen. Ik houd wel van zomerfestivals. Het is weer eens wat anders dan het clubleven. Lekker dansen in het zonnetje, wat wil je nog meer?

Wat ik wel jammer vind, is dat je op een festival zo weinig draaitijd krijgt. In anderhalf uur kun je geen mooie muzikale opbouw verzorgen. Je moet al vrij snel overschakelen op de echte feestplaten. Wat ik doe na mijn set? Ik ga een beetje ouwehoeren met andere dj’s en hobbel daarna wat over het terrein. Want er zijn een paar goede artiesten die ik wil zien. In de zogenoemde VIP-areas, die je tegenwoordig op alle festivals hebt, zul je me niet aantreffen. Die onzin is aan mij niet besteed. Waarom zou de een belangrijker zijn dan de ander?”
(AD)

vrijdag, juli 07, 2006

In de praktijk: dance journalist


DANCE ALS CULTUURJOURNALISTIEK

"Nu moet je me toch eens vertellen wat je precies van plan bent?", vroeg de toenmalige chef binnenland van het ANP me met een verwarde blik in zijn ogen. Ik had hem aan het einde van mijn stage in 2002 een email gestuurd waarin ik mezelf aanbood als freelance verslaggever van grote dance-evenementen.

Hij gaf - als verantwoordelijke voor de cultuurredactie- met enige schaamte toe weinig tot helemaal niets te weten van dance. In ieder geval niet meer dan wat via politiepersberichten op de redactie terechtkwam. ‘Tien aanhoudingen en twintig pillen in beslag genomen bij houseparty’, dat was het wel zo’n beetje. Terwijl ik uit eigen ervaring wist dat er toch ook 40.000 mensen een fijne nacht dansen achter de rug hadden. Dat moest dus beter kunnen. Waarom geen sfeerverslagen en interviews met artiesten, net als bijvoorbeeld rondom een evenement als Pinkpop? Ik mocht op proef aan de slag.

Steun in de rug
Al in januari 2002 kreeg ik onverwacht een flinke steun in de rug in de vorm van een KPMG-rapport over de economische betekenis van dance in Nederland. Dansclubs en mega-evenementen als Sensation en Dance Valley bleken samen onder meer goed voor 11.000 banen en een half miljard euro aan omzet. Dat bericht haalde de voorpagina van de Nederlandse kranten.

Ook mijn diep in de nacht geschreven partyverslagen werden gretig overgenomen. Vooral toen de ANP-eindredacteuren het hadden opgegeven mijn sfeerverhalen keihard te herschrijven als nieuwsbericht (met het politienieuws als belangrijkste feiten…), begon de teller te lopen. Een verslag van Trance Energy in de Utrechtse Jaarbeurs haalde 12 dagbladen.

Groter en volwassener
Dance is sindsdien alleen nog maar groter en volwassener geworden. Anno 2006 staat Nederland onbetwist op nummer één in de wereld. Geen land heeft zoveel grootschalige feesten (800.000 bezoekers per jaar) of zulke populaire dj’s. Verder brengt het door stichting Conamus georganiseerde Amsterdam Dance Event jaarlijks een recordaantal van 1300 danceprofessionals uit de hele wereld bij elkaar. Dance is in Nederland dermate geïnstitutionaliseerd, dat er enige jaren geleden zelfs een brancheorganisatie is opgezet. De Belangen Vereniging Dance (BVD), waarin alle grote spelers op het vlak vertegenwoordigd zijn, is internationaal de enige branchevereniging in haar soort.

Bij de BVD zijn 24 party-organisatoren aangesloten, waaronder de ‘grote 5’ van Nederland. Dat zijn in volgorde van grootte ID&T (oa Sensation), UDC (oa Dance Valley), Q-dance (oa In Qontrol), Extrema (oa Extrema Outdoor) en Monumental (oa Awakenings).
Muzikaal is er sinds de ‘Summer of Love’ achttien jaar geleden veel veranderd. Eind jaren tachtig, begin jaren negentig was er eigenlijk maar een stijl: house. De Vara-documentaire ‘House, gewoon uit je dak’ uit 1992 geeft een leuk beeld van die onstuimige beginjaren. Hij is makkelijk te vinden via video.google.com. Voor interviews met alle hoofdrolspelers binnen de Nederlandse scene is het boek ‘Door!, Dance in Nederland’ uit 2004 een aanrader.

Grofweg zes stijlen
Tegenwoordig is het scala aan elektronische stromingen vrijwel oneindig. Wie de botte bijl hanteert, kan dance grofweg onderverdelen in zes stijlen: house (funky), techno (vierkwartsmaat), trance (melodieus) , hardcore (gabber) en drum ‘n bass (breakbeat). Dat die stijlen tientallen substromingen als tekno, electro en hardstyle hebben voortgebracht, zegt veel over de ontwikkeling die de muziek heeft doorgemaakt. Hokjesgeest heeft in vijftien jaar plaatsgemaakt voor paringsdrift. Jazz flirt met house, klassieke muziek met trance, rock met techno.

Die variëteit maakt het leuk om over dance te schrijven. Ook het interviewen van dj’s kan voor popjournalisten een verademing zijn. In tegenstelling tot veel over het paard getilde en kapot gemanagede tienersterren zijn dj’s doorgaans erg openhartig en vooral: makkelijk bereikbaar. Uitzondering Tiësto daargelaten, is het regelen van een mobiel nummer en een interview een fluitje van een cent. Zelfs met ‘top-dj’s’ als Ferry Corsten en Armin van Buuren, die in het buitenland worden verafgood. En er is genoeg aanleiding om ze uit te horen: de zomerfestivals rijgen zich aaneen in juli en augustus.
(De Journalist)